Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit 2008 tonen
Carnaval ’t Is weer carnaval Zingen, joelen, prinsenbal Alle dieren stromen uit nest of hol Gaan met z’n allen uit de bol Verkleed als clown of indiaan Als bisschop Muskens of schilder Mondriaan Ze hossen door de straten Zijn vandaag de dikste maten Genieten van bier, wijn, vruchtensap Verdringen elkander aan de pilsnertap Rosenmontag Dag van prachtig versierde karren Dag van Prinsen, raad van elf en zotte narren Dag van fraai verklede dieren en feestmuziek Vergeten al het leed, vergeten de tragiek Dolle Dinsdag Laatste dolle dag Alles kan en alles mag Alweer Aswoensdag Gezegend met het assig kruisje Voor bier en haring komen ze uit hun huisje Dan gewoon weer donderdag Verdwenen de gulle schaterlach Terug in d’alledaagse sleur Terug naar de vale, grijze kleur De één vindt zijn diep geluk De ander beleeft zijn ergste strop Maar natuur blijft natuur En dus eten ze elkaar gewoon weer op
Klik op het gedicht om te vergroten.
ANNO 2008 Ze wonen al heel wat jaartjes saam Klaas en Katrijntje Kraai Zorgen voor elkander In hun huisje aan de kaai Gekraakt en altijd aan het lekken Maar dat kan Klaas en Katrijntje niks verrekken Dicht bij die kaai is ook een koffieshop Daar houdt Klaas zich iedere avond op Hij gebruikt XTC, blowt wiet En voelt zich daarbij ‘n hele piet Katrijntje die heeft andere zinnen Gaat ied’re avond naar de kroeg Zuipt zich helemaal lazarus Voor haar is het nooit genoeg Ze strompelen, diep in de nacht Naar hun huisje aan de kaai Hij stoned, zij straalbezopen Berooid, verdwaasd En compleet verlopen Dan samen in hun lits-jumeaux Ieder aan zijn eigen kant Geen geknuffel, niet gekust De lusten zijn totaal geblust Hun slaap wordt vroeg verstoord Hebben ze de bel wel goed gehoord? Ze kruipen uit hun lits-jumeaux Trillend als het riet Katrijn nog helemaal lazarus Klaas nog steeds een hele piet De deurwaarder roept, duidelijk en luid In naam der Koningin Neem ik uw spullen in beslag En zet u óók uw h
  Broeds Kip Truus zei tegen vriendin Hint Ik verlang zo naar een kind Maar helaas, ik heb geen ei Och zei Hint spontaan Dan neem je er toch een van mij Hint begon meteen te perse En legde een mooie witte verse Kip Truus nam het ei dankbaar onder haar hoede En begon het met liefde te bebroede Korte tijd erna kondigde zich een kuikendochter aan De geboorte was voorspoedig gegaan Hint sprak.. Truus, als je nog een zoontje wil Dan geef je maar een gil Er is niks zo fijn Als draagmoeder te zijn Je hoeft het ei niet uit te broeden En die blagen ook niet op te voeden
Piepklein leed Piepkleine muisjes en Piepkleine luisjes wonen samen in Piepkleine huisjes De Piepkleine muisjes maken Piepkleinere muisjes De Piepkleine luisjes maken Piepkleinere luisjes De Piepkleine luisjes en de Piepkleinere luisjes krijgen mot met de Piepkleine muisjes en de Piepkleinere muisjes De Piepkleine luisjes met de Piepkleinere luisjes En de Piepkleine muisjes met de Piepkleinere muisjes Willen ieder hun éigen Piepkleine huisjes NU , KERST ANNO 2017 wonen alle Piepkleine muisjes met Piepkleinere muisjes En alle Piepkleine luisjes met Piepkleinere luisjes In hun felbegeerde éigen Piepkleine huisjes
Gemengd Huwelijk Een haas en 'n konijn Wilden samen echtpaar zijn Ze huurden een grote zaal En vierden hun bruiloft met pracht en praal Na hun huwelijksnacht Had het konijntje nagedacht M'n beste haas, vroeg ze Hoe zal ons kindje zijn ? Och lief, zei de haas Dat wordt gewoon een hazenijn
Wel lust Een haan zei tegen zijn kip Ik heb zin in een lekkere wip Och mijn haantje zei de kip Ik vind dat ook heel fijn Maar dan moet je wel zacht en teder zijn Want zonder liefdesgevoel Dient een wip geen enkel doel
Elegantie In een lange rij van kooie Wonen diertjes, hele mooie Hun buikjes zijn blond Hun vachtjes van bont Uit hun kooitjes bevrijd Hoop, die hun hartjes verblijd Dan een stroomstoot De diertjes zijn.... dood Een madam trekt met elan Haar nieuwe nertsmantel an Zij paradeert trots door de stad Die beestjes ? Och.... die kunnen haar wat !
Lekker naar het strand Drie bere-kids gaan met pa en moe Op een zomerse dag Naar het strand van Maliboe Vroeg uit de veren Snel in de kleren ´t Otootje staat al kaar Starten en rijden maar Op de autoweg is het een drukte van belang Ze belanden in een kilometerslange file Met wel honderdduizend wiele Maar dan…… Na duisternis volgt immers licht Komt het strand dan toch in zicht Even een plaatsje voor ´t otootje zoeke Kijk daar pa, een vrij plekkie Roept de enthousiaste moeke Opgewekt stappen ze over hoofden, buiken, benen Het doet wel pijn, dat hete zand tussen de tenen Maar eindelijk, na al die vermoeiende tijden Ziet pa kans het strandlaken uit te spreiden Nu mag de zon hun wangen kussen En voor een wijle de daagse zorgen sussen Maar al na een paar luttele uurtjes dient de tijd van vertrek zich aan Want ook huiswaarts is het file staan Thuisgekomen gaan de kids Uitgeput en moe meteen naar hun bedje toe Pa en moe ploffen in hun luie stoel Met nog suizen in de oren... van 't strandge
Vriendschap Een kat en 'n muis Woonden samen in een huis Ze konden het best goed vinden Waren echte dikke vrinden Maar op een dag Brak er oorlog uit Er was niets meer te eten De kat heeft toen zomaar Z’n vrindje opgegeten Zo gaat het vaak in oorlogsdagen Door honger en een dorstige keel Blijft er van vriendschap Bitter weinig heel
Piertjesfeest Een stel jonge pieren Gingen een verjaardag vieren Er was veel drank en lekker eten en tot de vroege ochtendstond Dronken en aten ze hun buikjes rond Toen stopte een jongeling z'n naam was Beer de dronken piertjes in een potje Om te gaan vissen in ' t meer ' t Ene na ' t andere visje sloeg ie aan de haak Elke minuut was het wel raak Pieren, pieren denk toch na Voor je aan het feesten ga Al dat gezuip, al dat ge-eet Veroorzaakt alleen maar leed
Gemold Een paartje lieve mollen Is aan ’t dollen Het gras wijkt opzij Weer een hoopje zand erbij Plots…. wordt hun spel verstoord Manlief wordt pardoes vermoord Aan een mooi grasveld is te wijten Dat vrouw mol haar leven Nu alleen zal moeten slijten
Goddeloos 25 December luidt Pastoor de Leeuw de klokken Om alle dieren ter kerke te lokken Aan alles is gedacht Het kerkblaadje rondgebracht Kaarsen, wierook, de kribbe en het Kind Brood en Wijn in overvloed Blijmoedig denkt Pastoor de Leeuw Zo is het goed ! Het zangkoor heeft volop gerepeteerd De misdienaars zijn geïnstrueerd Koster Bever zwaait blijmoedig de kerkdeuren open En met plechtige bede vraagt hij de gelovigen Het Godshuis te betrede Het koor zet in ’ Stille Nacht, Heilige Nacht ' De gelovigen zingen ' Alles slaapt, sluimert zacht ' Ze voelen zich met God verbonden Belijden gezamenlijk hun zonden Delen samen Brood en Wijn Alsof z'elkaars familie zijn Pastoor de Leeuw spreekt de zegen uit Amen.... klinkt het duidelijk en luid Na de dienst schudt Pastoor de Leeuw ingenomen en devoot Al zijn dierbaren hartelijk de poot Hij wenst hen ’ Zalig Kerstfeest ' Tot ziens, zeggen de dieren, ietwat bedeesd In het nieuwe jaar
Niet sterk, maar slim Een panter ontmoet Een mager zwijn Goeie middag, zegt ze Ben jij aan de lijn ? Het zwijntje vertrouwt het niet Ze speurt gevaar En denkt Dat enge beest Maakt me tot kaviaar Ze moet iets verzinnen .... Gelukkig schiet haar iets te binnen Vlug jokt ze .. Och beste panter dat mager zijn Komt niet van 't lijnen Maar van de medicijnen Ik heb 't syndroom Van slankie-slankie- room De domme panter heeft plots geen honger meer En zucht.... tot de volgende keer maar weer En met haar lenige benen Is ze snel in 't woud verdwenen Het slimme zwijntje roept haar na Doe je vrouw de groeten En gaat vrolijk door met wroeten
Verlangen naar de zomer Wat is het lang geleden Dat het zomer was Ik de vogels hoorde zingen De kind’ren speelden in het gras Wat is het lang geleden Dat de dauw de ochtend gloorde Ik de web zag van een spin Het zachte gezoem van bijen hoorde Wat is het lang geleden Dat de stilte de avond vulde Ik de muggen zag dansen in het licht De merel met zijn zang mijn oor vergulde Wat is het lang geleden Dat de warme zon aan de hemel stond De bomen zich sierden met miljoenen bladen Ik in de natuur mijn rust hervond (Dit gedicht heeft Dorieke Kuipers geïnspireerd een vierstemmig lied te componeren dat bij een aantal koren op het repertoire staat. Publicatie van dit gedicht vond plaats in de REMOVOS kunstagenda Mond- en Voetschilders van het jaar 2007)
Lief toch ! Er was eens een ratje Jaloers op een katje Om haar miauwen en spinnen Maar het katje zei: Jij bent goed in zwemmen en graven Zo heeft ieder z’n gave Ratte- of kattesnuit Dat maakt echt niks uit